Alexandr Poesjkin – De kapiteinsdochter
Wat hebben Anna Karenina, De gebroeders Karamazov, Dode zielen, Misdaad en straf, Oblomov en Oorlog en vrede met elkaar gemeen? Het zijn stuk voor stuk beroemde Russische romans uit de 19e eeuw, de zogenaamde ‘Gouden Eeuw’ van de Russische literatuur. Nou beschouw ik mezelf niet direct als een expert van ‘de Russen’, integendeel. Veel verder dan een toneelstuk van Tsjechov, een novelle van Tolstoj en een aantal verhalen van verschillende auteurs ben ik nooit gekomen. Maar misschien dat hier binnenkort wel verandering in komt. Ik heb namelijk een boek gelezen van de aartsvader van de Russische literatuur, Alexandr Poesjkin, en dat smaakt naar meer.
Vraag een willekeurige Rus op straat naar Poesjkin en de kans is aanzienlijk dat hij of zij spontaan uit het hoofd een heel gedicht begint te declameren. Poesjkin is namelijk voor de Russen wat Shakespeare is voor de Engelsen en Goethe voor de Duitsers: de nationale dichter. Zoiets wist ik ook wel zo’n beetje. Zijn beroemde roman in verzen Jevgeni Onegin had ik wel eens van gehoord (het favoriete boek van Nabokov naar verluidt). Ook Poesjkins dood is legendarisch: in 1837 overlijdt hij op 37-jarige leeftijd aan de gevolgen van een verwonding, opgelopen in een duel met de aangenomen zoon van de Nederlandse gezant in Sint-Petersburg. Heel veel romantischer dan dat krijg je het niet, hoewel ik me kan voorstellen dat Poesjkin zelf dat anders moet hebben gezien. Dat hij naast gedichten en toneelstukken ook een heel aantal verhalen en novellen heeft geschreven wist ik echter niet.
Een van deze novellen, De kapiteinsdochter, is onlangs verschenen in een frisse, nieuwe vertaling van Hans Boland. Het werd uitverkoren tot het nieuwe boek in de Kennemer Leesclub en dat bleek een uitstekende keuze. Na mijn geworstel met De hoogstapelaar van Wessel te Gussinklo voelde De kapiteinsdochter als een verademing. Wat een leuk, geestig, spannend, avontuurlijk boek is dit!
Tegen de waargebeurde achtergrond van de grootste kozakkenopstand uit de Russische geschiedenis, eind 18e eeuw, volgen we het wel en wee van de jonge officier Pjotr Grinjov. Om ervaring op te doen in het leger wordt Pjotr uitgezonden naar een afgelegen garnizoensstadje. Daar wordt hij verliefd op de dochter van de commandant, Masja. Dan breekt de kozakkenopstand uit en blijkt hun slapende buitenpost ineens midden in het oorlogsgebied te liggen. Pjotr komt in contact met de charismatische leider van de opstandelingen, Jemelian Poegatsjov, waardoor hij ernstig in conflict komt tussen zijn loyaliteit aan het leger en tsarina Catharina de Grote en respect voor de vrijheidsdrang van de arme, onderdrukte boeren en lijfeigenen.
Terwijl Pjotr probeert te laveren tussen deze grote historische krachten en zijn liefde voor Masja, ontspint Poesjkin een spannende intrige. Dit zorgt voor een enorme verhalende vaart, waardoor je het boek het liefst in één ruk uit wilt lezen. Daarnaast is er stilistisch het nodige te beleven bij Poesjkin. Vóór Poesjkin was de Russische literatuur veelal een slap aftreksel van de West-Europese literatuur. Poesjkin wordt gezien als de eerste die hier een echt Russisch geluid aan toe wist te voegen. Zo muntte hij niet alleen allerlei nieuwe Russische woorden in zijn werk (vaak geïnspireerd door het Frans), hij putte voor inspiratie ook uit allerlei verschillende genres, waaronder Russische volksverhalen en sprookjes. Dit zie je terug in De Kapiteinsdochter en dat is in grote mate te danken aan vertaler Hans Boland.
Boland vertaalde de afgelopen twintig jaar het complete oeuvre van Poesjkin, een levenswerk waar hij terecht veelvuldig voor gelauwerd is. Boland vertaalt in de geest van Poesjkin, maar verleent zichzelf voldoende vrijheid om het 19e-eeuwse Russisch om te smeden tot sprankelend, tijdloos Nederlands. De kapiteinsdochter is geschreven is 1836, maar leest hierdoor opvallend lekker weg.
Waar er bij De hoogstapelaar een opvallend haat-liefde sentiment heerste, was de leesclub (digitaal deze keer!) bij dit boek unaniem lovend in haar oordeel: indrukwekkend, razend spannend, poëtisch, veel humor. Daar sluit ik me graag bij aan. Het liefst wilde ik gelijk weer opnieuw beginnen, waar De kapiteinsdochter zich, gezien de beperkte lengte, uitstekend voor leent. Ook ben ik erg benieuwd geworden naar dat beroemde boek van Poesjkin, Jevgeni Onegin. Ik kan niet zeggen dat ik ooit eerder een roman in verzen heb gelezen, dus dat maakt het spannend. En wie weet durf ik nu ook wel een keer aan een van die andere beroemde ‘Russen’ te beginnen. Anna Karenina, Dode zielen, De idioot? Of toch eerst nog zo’n ‘klein Rusje’, De dood van Ivan Iljitsj van Tolstoj bijvoorbeeld? Nederlandse uitgevers komen gelukkig regelmatig met fraaie nieuwe uitgaves à la De kapiteinsdochter op de markt, type ‘instapmodel’. Je zou haast denken dat meer mensen zo tegen ‘de Russen’ opkijken. Misschien is het tijd voor een Russische Bibliotheek-leesclub? Of wacht, die is er vast allang (zie bijvoorbeeld de Club Van Oorschot).
Alexandr Poesjkin – De kapiteinsdochter
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2020
Oorspronkelijke titel Kapitanskaja dočka, 1836
Vertaald uit het Russisch door Hans Boland
160 pagina’s