Post – een ZKV
‘Voor ervaringsdeskundigen is het leven een aanhoudende dreiging van lijden tot de dood erop volgt’, schreef Caro van Thuyne. Het grote lijden staat echter niet in mijn schoenen, het zit achter het stuur, van Uber-taxi’s, flitsbezorgers en PostNL-busjes. Een baas in je nek die altijd meekijkt, altijd schreeuwt van sneller, harder, meer. Of, nog erger, een zielloos algoritme dat allang berekend heeft hoeveel pakketjes er in jouw shift passen. Je hebt geen tijd om je af te vragen hoe je hier bent beland, want het lampje brandt en de tijd voor het volgende pakketje begint al weer te tikken. Die mensen willen hun spullen, dat snap jij ook wel, en je baas wil een nieuw busje. Je vrouw en kinderen willen alleen maar jou, maar papa moet werken. Achtendertig pakketten vandaag bezorgd, niet slecht. Het begint al te schemeren, nog twee adresjes te gaan. Misschien kom je nog net op tijd thuis om de oudste een verhaaltje te vertellen. In jouw taal en jouw verhalen ben je thuis. Papa, vertel nog eens iets. Die harde keelklanken van de mensen hier maken je zenuwachtig. Ze klinken altijd zo boos. Of je nou de of het kiest, het lijkt altijd precies het verkeerde. Gelukkig kan je Google Maps in jouw taal instellen. Over honderd meter linksaf, je bent er bijna. Verderop een busbaan, dat is vast niet goed. Dan maar hier dat bruggetje over, je past er precies overheen. Rechts is niks, links brandt nog licht, daar moet je heen. Volgens het kaartje ben je er alweer voorbij. Hoe kan dat nou? Maar weer snel terug, je kunt het gebouw verderop zien. Gewoon even gas geven. Het is al avond, niemand die ziet dat je even over de stoep rijdt. Ineens een knal boven je, versplinterend hout, iets roods dat overal om je heen naar beneden komt. Pijn vlamt door je arm, de tijd denk je, de tijd, het pakketje! Ineens sta je in een winkel. Zo veel licht, zo veel ruimte, je wilt even zitten. Een lange jongen kijkt je verschrikt aan. Hij zegt iets, maar het dringt niet tot je door. In de verte hoor je sirenes. Je ziet je zoontje in zijn bed met de dinosaurusstickers op de muur. Je hoort de teleurstelling in zijn stem als hij aan zijn moeder vraagt ‘Papa werken?’. Ja, papa werken.