Tove Ditlevsen – Jeugd & Afhankelijkheid
Soms, als mijn vrouw en ik ‘s avonds de deur uitgaan, schieten me deze dichtregels te binnen:
Let us go then, you and I,
When the evening is spread out against the sky
Like a patient etherised upon a table;
Dit is het begin van ‘The Love Song of J. Alfred Prufrock’ door de Amerikaanse dichter T.S. Eliot. De vergelijking die de dichter hier maakt tussen de avondlucht en een onder narcose gebrachte patiënt is een beruchte. In mijn beleving is die patiënt altijd een vrouw geweest, waarom weet ik niet. Misschien omdat de godin van de nacht ook altijd als vrouw wordt geportretteerd?
Het beeld van die verdoofde vrouw schoot ineens door mijn hoofd tijdens het lezen van Afhankelijkheid, het derde en meest heftige deel van de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen. Vorig jaar rond deze tijd las ik het eerste deel, Kindertijd, en was daar zeer van onder de indruk. Het boek biedt een mooi en tegelijkertijd rauw inkijkje in de kinderjaren van de jonge Tove. Qua verhaal én qua stijl werkt het toe naar het ontluikende dichterschap van de schrijfster. Als ik Kindertijd nu weer doorblader merk ik dat ik links en rechts allerlei zinnen heb onderstreept. Ik kan me herinneren dat ik het vrij traag las en vaak bleef hangen aan individuele mooie beelden.
Waar Kindertijd in mijn herinnering tot een reeks van dat soort beelden is opgeslagen heb ik de andere twee delen, Jeugd en Afhankelijkheid, compleet anders beleefd. Ik liet me dit keer veel meer meevoeren door Ditlevsens vertelstem. De stem van Tove Ditlevsen is wat deze boeken zo krachtig maakt. Hoewel de handelingen zich voltrekken in de jaren twintig tot en met veertig van de vorige eeuw durf ik met zekerheid te zeggen dat deze boeken voor de lezer uit de 21e eeuw precies zo fris lezen als toen ze net verschenen. Ditlevsen vertelt alles op een toegankelijke, alledaagse manier; niet literair, niet verdichtend, gewoon wat ze toen allemaal beleefde. Het is krachtig, het is eerlijk, maar veroordeelt nergens. Hoewel het logischerwijs allemaal particuliere gebeurtenissen zijn behoudt de schrijfster op bijzondere wijze toch een zekere objectiviteit, waardoor het persoonlijke universeel wordt. Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken dat ze deze memoires pas op latere leeftijd heeft opgeschreven en vermoedelijk ook toen pas op kón schrijven.
Bij Kindertijd mijmerde ik vaak weg naar scènes uit mijn eigen jeugd. Bij Jeugd en Afhankelijkheid kwam ik daarentegen gelijk in een soort roes. Dóór wilde ik. Ditlevsen had me hier pas echt te pakken. Ik heb in deze twee boeken nauwelijks meer iets onderstreept, maar wilde simpelweg verder met het verhaal. Ik schrijf hier overigens bewust ‘verhaal’ en ‘vertelstem’, als ware het een roman. De reden dat je zo graag door wilt lezen is namelijk Ditlevsens behendige gebruik van verteltechnieken die we kennen uit romans. Kijk bijvoorbeeld maar naar de openingszin uit het tweede deel van Afhankelijkheid:
Ebbe is inmiddels overleden en als ik probeer me zijn gezicht voor de geest te halen, zie ik hem altijd voor me zoals hij eruitzag op de dag dat ik hem vertelde dat ik een ander had.
Hier zitten we midden in datgene waar de trilogie naartoe werkt: niet alleen Ditlevsens schrijverschap, wat zich tijdens Jeugd ontwikkelt en tijdens Afhankelijkheid tot volle wasdom komt, maar ook haar reeks mislukte huwelijken. Er begint een periode van verslaving aan verdovende middelen, nota bene toegediend door haar helaas veel te vrijgevige derde man, die werkt als arts. Als lezer kijk je hierbij toe, onderwijl schreeuwend ‘Doe het niet, Tove!’ Op dit punt kwam het beeld uit T.S. Eliot door mijn hoofd spoken. Toch, hoe heftig ook, ook hier bewaart Ditlevsen haar rustige, precieze toon. Ze heeft ergens in zich de kracht gevonden om deze pijnlijke periode uit haar leven te beschrijven met een soms haast angstaanjagende openheid. De wetenschap dat ze, zoals vertaalster Lammie Post-Oostenbrink in haar nawoord schrijft, nooit echt meer losraakte van deze verslavingen en hier tot aan haar dood op 58-jarige leeftijd mee worstelde, maakt dit des te pijnlijker om te lezen. Aan het einde van Afhankelijkheid heeft Ditlevsen zichzelf aan haar haren uit het moeras weten te trekken, geholpen door haar vierde man Victor. Maar dan schrijft ze tot slot:
Ik was gered van mijn jarenlange verslaving, maar zelfs vandaag de dag nog, als ik alleen maar bloed moet laten prikken of langs een apothekersetalage loopt, wordt het oude verlangen heel zachtjes in me gewekt. Het sterft nooit helemaal, zo lang als ik leef.
Uiteindelijk blijft de lezer stilletjes achter, onder de indruk van het meedogenloze en wonderschone zelfportret van deze krachtige Deense vrouw. Het liefst blijf je nog even hangen in de wereld van Tove Ditlevsen, maar dat gaat niet. De wereld van 2022 schreeuwt weer om aandacht. Of toch? De uitgever moet dit gemis voorvoeld hebben, want er is zojuist een nieuwe vertaling van Ditlevsen verschenen, een roman genaamd De gezichten. We kunnen door, gelukkig.
Tove Ditlevsen – Jeugd
Das Mag, 2020
Oorspronkelijke titel Ungdom, 1967
Vertaald uit het Deens door Lammie Post-Oostenbrink
200 pagina’s
Tove Ditlevsen – Afhankelijkheid
Das Mag, 2020
Oorspronkelijke titel Gift, 1971
Vertaald uit het Deens door Lammie Post-Oostenbrink
224 pagina’s