Renate Dorrestein – Dagelijks werk

Ik wil het graag met jullie hebben over Dagelijks werk van Renate Dorrestein. Voordat ik hierin duik, echter, is het eerst tijd voor een bekentenis. Jarenlang heb ik Dorresteins werk nauwelijks serieus willen nemen. In mijn hoofd had ik haar werk op de niet benijdenswaardige hoop ‘Vrouwenboeken’ gesmeten (ik zeg het maar zoals het er toen op stond). Ze had hetzelfde bouwjaar als mijn moeder, ze werd gretig gelezen door vrouwen van mijn moeders leeftijd en ze had recent boeken afgeleverd met titels als Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn moeder Roodkapje voor en Echt sexy. Dan kreeg je in mijn achting al gauw een knoeperd van een vooroordeel op je voorhoofd gestempeld. Dit vanzelfsprekend zonder al te veel eigen kennis van zaken. Ik had alleen op de middelbare school haar roman Een hart van steen gelezen, dat ik – toegegeven – best aardig vond.

Ik was in die tijd net begonnen met werken in de boekhandel en moest haar nieuwste roman is er hoop uitpakken. Er kwamen wel iets van vijftig exemplaren binnen. Ik kan me nog goed herinneren dat ik dacht ‘Wat moeten we dáár nou weer mee?’. Uiteraard was die hele stapel in no time verkocht, aan – precies – vrouwen ‘van een zekere leeftijd’. Mijn snobistische vooroordeel over Vrouwenboeken leek bevestigd, maar het leerde me ook een waardevolle les over de allerbelangrijkste en grootste lezersdoelgroep in de boekhandel: namelijk de lezeressen (voeg hier ‘van een zekere leeftijd’ toe, zo u wilt). Koester en respecteer die, want zonder hen zou het gros van de boeken én de boekhandels subiet hun bestaansrecht verliezen!

Interessant genoeg is diezelfde Renate Dorrestein bij uitstek de auteur die je als geen ander op het onzinnige van dat soort vooroordelen kan wijzen. Op haar vileine wijze prikt ze zo door je snobisme heen, want – zeg nou zelf – welke groep is er nou makkelijker op z’n nummer te zetten dan de witte, heteroseksuele man, een vaak enigszins lachwekkende groep mensen waartoe ik zelf ook behoor.

Naast de grote stapel romans die ze tijdens haar schrijfcarrière produceerde heeft Dorrestein in de loop der jaren ook een imposante hoeveelheid artikelen, voorwoorden, lezingen, essays en andere gelegenheidsstukken geschreven. Haar ‘schaduwoeuvre’, zoals ze dat zo mooi noemde. In haar laatste bij leven gepubliceerde boek – Dagelijks werk, een schrijversleven dat begin 2018 verscheen – heeft ze een flinke selectie uit dit schaduwoeuvre bij elkaar gezocht. Ze wist dat ze niet lang meer te leven zou hebben nadat ze was gediagnosticeerd met slokdarmkanker. Tijdens het opruimen van haar werkkamer kwam ze veel van deze artikelen weer tegen, vaak voor het eerst sinds ze ze soms twintig of dertig jaar geleden had geschreven.

Samen met de korte introducties die ze voor elk artikel heeft geschreven, om ze in te leiden en van context te voorzien voor de lezer van nu, vormt het geheel een fascinerend overzicht van haar schrijversleven. Een soort autobiografie in stukken. Alles komt voorbij: het werk aan haar romans, de journalistieke stukken die ze in het begin van het loopbaan schreef voor Panorama en later voor Opzij, haar rol in de discussies en debatten over feminisme, haar gastschrijverschappen in binnen- en buitenland en het contact met haar collega-schrijvers, uitgevers en redacteuren. Ook het bovengenoemde inzicht over lezeressen heb ik hier opgedaan, in het smakelijk stuk ‘De lezer als bondgenoot van de schrijver’:

Strikt genomen is ‘de lezer’ een marginaal verschijnsel, hij hoort bij een te verwaarlozen minderheidsgroepering die geen zoden aan de dijk zet bij de instandhouding van de literatuur. […] Het zijn vrouwen die de literaire roman in leven houden. We zouden hier dan ook beter de term ‘de lezeres’ kunnen gebruiken. Maar ik ben er nog niet aan toe om miljoenen niet-lezende mannen als hopeloos verloren terzijde te schuiven. Via de methode van de ezel en de wortel moeten we ze toch kunnen bereiken en verheffen.

Met haar klip en klare stijl, gekruid met de nodige humor, deelt ze in Dagelijks werk met een vriendelijke glimlach de een na de andere mokerslag uit. Het levert scherpe, vileine, kritische stukken op die en passant de nodige heilige huisjes omver werpen, maar door haar humor altijd fris en monter blijven. Ze zegt pittige dingen en je voelt je soms op je nummer gezet, maar je krijgt er tóch altijd een goed humeur van. Dat is haar kracht. Je kunt veel opsteken van haar schrijfstijl – want ‘easy reading is hard writing’, zoals ik had geleerd in Onder de motorkap van het schrijverschap, het boek waarmee ik Renate Dorrestein twee jaar geleden in één klap herontdekte – én je voelt je gescherpt en gelouterd. Dit effect deed me denken aan de essays van Maxim Februari en Karel van het Reve.

Met een aanstaande verhuizing voor de boeg probeer ik zo min mogelijk spullen in huis te halen, onder het mom van ‘wat je niet hebt, hoef je ook niet mee te nemen’. Voor Dagelijks werk maak ik echter graag een uitzondering. Dit boek wil ik namelijk hébben, zodat het straks in mijn nieuwe huis in de boekenkast zal staan en ik er altijd in kan duiken als ik daar behoefte aan heb. Om even een snufje schrijfstijl op te doen of om een spiegel voorgehouden te krijgen die me weer even wijst op al die vervelende vooroordelen die ook mij niet vreemd zijn. Een vooruitzicht waar ik nu al blij van word.
Ook las ik zojuist dat Iris Pronk momenteel werkt aan een biografie van Renate Dorrestein, in 2024 te verschijnen bij uitgeverij Querido. Iets om alvast naartoe te leven.

Renate Dorrestein – Dagelijks werk
Podium, 2018
304 pagina’s

Facebooktwitterlinkedinmail