Guido van Hengel – Roedel
De eerste reactie op Roedel zal bij de meesten vermoedelijk verbazing zijn. Guido van Hengel duikt in zijn boek in het verleden van Joegoslavië met de hond als leidraad. Ik ben zelf niet onmiddellijk wat je noemt een hondenmens, maar de combinatie geschiedenis, Balkan, honden en mensen intrigeerde me. Nadat ik Van Hengel er tijdens een lezing in Boekhandel Pegasus over hoorde vertellen begreep ik de gedachte achter zijn boek en zag ik de originaliteit erin.
Het gaat Van Hengel erom een ander perspectief te bieden, een andere kijk op dingen waarvan we het idee hebben al best veel af te weten. Gavrilo Princip en de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog, de partizanen tijdens de Tweede Wereldoorlog, dictator Tito, het uiteenvallen van Joegoslavië, de oorlogen in de jaren negentig; juist bij dat soort bekendere stukken geschiedenis is het de uitdaging als schrijver een nieuwe, verfrissende invalshoek te bieden. Een hond kijkt op een andere hoogte naar de wereld dan wij en luistert veel meer naar wat de geuren in de omgeving en zijn instinct hem ingeven.
In Roedel volgt Van Hengel de geursporen die de honden hebben achtergelaten door de geschiedenis van Joegoslavië, via de Duitse herders van de Nazibezetters en de poedels van maarschalk Tito tot de straathonden in het harde, kapitalistische Servië en Bosnië van nu. Hij komt in aanraking met het woelige verleden van historische steden als Sarajevo en Belgrado, maar proeft ook de armoede en het kale, postcommunistische bestaan in voormalige industriesteden als Bor en Zenica.
Wie in deze steden alleen de centrale pleinen en bekende locaties bezoekt ziet de opgepoetste versie waarvan de machthebbers willen dat je die ziet. Maar wie zijn neus achterna loopt in het spoor van de straathonden leert een stuk meer over hoe het er tegenwoordig aan toegaat in voormalig Joegoslavië. Het wel en wee van de honden in een land blijkt tegelijkertijd een hoop te vertellen over de mensen die met hen samenleven.
Van Hengel vertrekt in het voetspoor van bekende schrijvers als Elias Canetti en Orhan Pamuk, maar slaat al snel een geheel eigen weg in. Als historicus weet hij het roerige verleden van de regio tastbaar te maken, maar op andere momenten is hij veeleer een schrijver van literaire non-fictie in de traditie van Frank Westerman, Ryszard Kapuscinski en recent nog Hans Steketee. Hij luistert naar wat mens en dier hem onderweg kunnen vertellen, terwijl hij prachtige beschrijvingen weggeeft van wat zijn oren en ogen aan sfeer op hebben weten te pikken. In wiens perspectief kun je je dan beter verplaatsen dan dat van een hond, zoals bijvoorbeeld hier in Belgrado:
Stadinwaarts neemt hij [de hond] rottende watermeloenresten waar, punten van de schil die gaten prikken in de plastic zakken in de containers, de containers überhaupt, de populieren, de seringen, genoten seks van voorbijgangers, hun stoelgang, angst en geluk, de flarden wierookwalm uit de orthodoxe kerken en tempels, het zoete parfum van de Slavische God. Ik lees maar mee, in de lucht. Wanneer de lindenbomen in de wijk Dorćol (Turks voor ‘kruispunt’) bloeien, dan prikkelen ze gedachten over de daar reeds lang verdwenen multiculturele wijk, waar de Belgradose Joden en moslims huisden en handelden.
Roedel is een zeer geslaagde mix van geschiedenis en reisverhaal, met de honden als kompas. Ik heb me er met veel plezier door laten meevoeren. Of je nu in Servië of Nederland over straat wandelt, denk je eens in hoe een hond de boel zou waarnemen en je blik is spontaan verfrist.
Guido van Hengel – Roedel
Van Oorschot, 2021
248 pagina’s