Giuseppe Tomasi di Lampedusa – De tijgerkat

Laten we het eens over Italiaanse literatuur hebben. Boeken van Italiaanse schrijvers lijken het namelijk bijzonder goed te doen bij de Nederlandse lezer. Maar was dat altijd al zo of is dit een effect van de laatste jaren? Een jaar of twintig geleden was voor mijn gevoel alleen Umberto Eco een grote naam in Nederland. Toen kwamen daar Sandro Veronesi, Niccolo Ammaniti, Paolo Giordano en Alessandro Baricco bij. De laatste jaren ging het helemaal hard, onder aanvoering van Elena Ferrante (De Napolitaanse romans) en Paolo Cognetti (De acht bergen). Volgens mij spreekt het warme, Italiaanse gevoel Nederlanders hierbij enorm aan. Lees zo’n Italiaans boek en je waant je meteen in zomerse sferen.

Wat zegt het dan over mij dat al deze grote Italiaanse namen van de afgelopen jaren totaal aan mij voorbij zijn gegaan? Dat ik een koudbloedig type ben, ongevoelig voor literaire hypes? Zou kunnen. Misschien is mijn literaire telescoop simpelweg niet zo naar het zuiden gericht. Zou ook goed kunnen. Feit is dat ik mijn laatste Italiaanse boek al weer zes jaar geleden las. Dat was Mr Gwyn van Alessandro Baricco. Kan ik me weinig van herinneren, moet ik eerlijk bekennen. Eerder las ik Zijde van hem, wat ik een erg geslaagde novelle vond. Verder dan iets van Andrea Bajani, De naam van de roos van Umberto Eco en De heerser van Machiavelli ben ik in al die jaren daarvoor nooit gekomen. Gelukkig is daar dan altijd de onvolprezen leesclub om weer een hiaat in mijn leeskennis op te vullen.

Deze keer lazen we met de Kennemer leesclub misschien wel de ultieme Italiaanse klassieker, De tijgerkat van Giuseppe Tomasi di Lampedusa. Een boek dat ik al door veel mensen aangeraden heb gekregen. Een van mijn favoriete schrijvers, Jaap Scholten, heeft een keer verkondigd dat hij dit als zijn lijfboek beschouwt. Een boek ook met zo’n fameuze zin die vaak wordt aangehaald: ‘Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles anders worden.’ De wens dat alles zo blijft zoals het is en tegelijkertijd het besef dat dat onmogelijk is, daar draait alles om in dit boek. Precies dit nostalgische, melancholische gevoel van De tijgerkat is waar veel mensen zich in herkennen volgens mij. Het verhaal mag dan honderdvijftig jaar geleden spelen, dit gevoel is universeel en van alle tijden, en dat maakt dit boek nog steeds actueel.

De tijgerkat vertelt het verhaal van don Fabrizio, prins van Salina. We schrijven Sicilië halverwege de 19e eeuw. De revolutionair Garibaldi landt met een leger op Sicilië en al snel moet Sicilië, dat dan nog bij het Koninkrijk Napels hoort, zich aansluiten bij de zojuist ontstane Italiaanse eenheidsstaat. De tijd van de adel, met z’n feodale aanzien en land, is over. Rijke burgers, vertegenwoordigers van de nieuwe macht en het nieuwe geld, stappen in het gat. Don Fabrizio ziet dit, maar kiest ervoor niks te doen. Zijn jongere neef Tancredi voelt echter feilloos aan wat er gevraagd wordt. Hij sluit zich aan bij de revolutionairen en trouwt met de dochter van een rijke dorpsburgemeester.

Anders dan je misschien zou verwachten bij zo’n boek is De tijgerkat relatief dun. Dit komt omdat Tomasi di Lampedusa het helaas niet af heeft kunnen maken. Hij overleed in 1957 aan longkanker, De tijgerkat verscheen postuum in 1958. Lampedusa had er nog hoofdstukken aan toe willen voegen, maar tegelijkertijd is het boek wat mij betreft juist perfect van lengte. Al met al worden er maar een handvol scènes beschreven. Het merendeel speelt rond 1860, waarna het verhaal in het een-na-laatste hoofdstuk een sprong maakt naar twintig jaar later. Het laatste hoofdstuk eindigt tot slot nog eens twintig jaar later. Juist dat beperkte aantal scènes en handelingen maakt dat die automatisch een grotere waarde krijgen. Dat en Lampedusa’s puntgave, verzorgde stijl. Wat me misschien nog wel het meeste zal bijblijven van dit boek is die stijl. In zo’n beetje elke zin staan mooie dingen. Neem bijvoorbeeld deze passage in het begin van het boek, in de fraaie vertaling van Anthonie Kee:

Voorafgegaan door een geestdriftige Bendicò daalde hij [don Fabrizio] de weinige treden af die naar de tuin leidden. Deze werd omsloten door drie muren en een zijde van de villa, een afzondering die hem een kerkhofachtig aanzien verleende, wat nog geaccentueerd werd door de rabatten langs de bevloeiingskanaaltjes, allemaal evenwijdig aan elkaar, als grafheuvels van tengere reuzen. (p. 32)

Dan volgt er een beschrijving van de flora en de banken in de tuin, waarna de passage besluit met ‘Elke aardkluit ademde iets van een al snel in loomheid verzwakt verlangen naar schoonheid.’
Hier zit gelijk al heel veel in. Sowieso Bendicò de hond, een van mijn favoriete personages in het boek. En de beschrijvingen van die prachtige tuin. Maar ook dat gevoel van verval, van vergane glorie, met die laatste zin. Die sfeer van vergane glorie, maar ook de trotse houding van don Fabrizio tegenover de niet te stoppen moderniteit die op hem afraast, dat maakt voor mij dit boek. Juist als je weet dat iets op het punt staat te verdwijnen krijgt het extra glans. Het is alsof de schrijver nog één keer een vlijmscherp licht wil werpen op een tijd die, ook op het moment van schrijven, al lang verdwenen was.

Giuseppe Tomasi was de laatste prins van Lampedusa en stamde zelf uit een adellijk geslacht. Met al een heel leven achter zich kwam hij pas in zijn laatste jaren in contact met het Italiaanse literaire wereldje. Dit inspireerde hem tot het schrijven van De tijgerkat, wat zijn enige boek zou worden. Met dit boek vertelt hij in feite het verhaal van zijn familie en van zijn eigen jeugd. Geboren in 1896 groeide hij op in een wereld van paleizen en luxe. De Eerste Wereldoorlog veranderde dit allemaal voorgoed. Een Amerikaanse bom vernietigde in 1943 het familiepaleis in Palermo, de plek waar Lampedusa was opgegroeid. Dit idyllische gevoel enerzijds, samen met het weemoedige besef dat dit alles nooit meer zou terugkomen, heeft hij samengebald in dit ene meesterwerk.

Om nog een beetje in deze Siciliaanse sferen te blijven las ik na De tijgerkat ook Mijn kindertijd en andere verhalen, wat onlangs in een mooi geïllustreerde uitgave is verschenen. Dit boek bevat een eerste aanzet tot Lampedusa’s memoires en enkele verhalen. Met name het verhaal ‘De Sirene’ vond ik mooi, maar de beschrijvingen in de memoires gaven ook extra diepte aan wat ik zojuist gelezen had in De tijgerkat.

Verschillende leden van de leesclub gaven aan dat ze De tijgerkat al eerder hadden gelezen, soms zelfs meerdere keren. Dat snap ik volkomen. Dit is absoluut een herleesboek. Wat mij betreft valt het ook in de categorie slow reading. Ik ging haast automatisch vertraagd lezen, om zo nog meer in de sfeer van het boek te komen. Haast in elke zin gebeurt wat moois op stilistisch vlak, dus het loont om hier rustig van te genieten. Ik kan het boek nu – een paar weken nadat ik het gelezen heb – op een willekeurige plek openslaan en ik kom meteen weer in die Siciliaanse sferen.

De schrijver zelf beschrijft het misschien wel het beste, in het nawoord van vertaler Anthonie Kee:

Wat was voor Giuseppe Tomasi di Lampedusa een goede roman? Daarover heeft hij zich ondubbelzinnig uitgelaten in een uitvoerig, interessant opstel over Stendhal, zijn favoriete auteur. Een goed literair werk moet, aldus Tomasi, iets zeer persoonlijks hebben, maar Stendhals beide meesterwerken, Le rouge et le noir en, vooral, La chartreuse de Parme, bezitten nog iets extra’s, namelijk: ‘pluriformiteit, dat wil zeggen dat het mogelijk is ze van allerlei kanten te bezien, wat een karakteristiek kenmerk is van absoluut eersterangs werken, die zodanig zijn gecomponeerd dat ze ons – bij welke invalshoek van ook – diepe en gevarieerde perspectieven weten te bieden.’ (p. 298)

Ik zou hier nog van alles aan kunnen toevoegen – over de uitgeefgeschiedenis van De tijgerkat, over de personages, over het prachtige einde, over de beroemde verfilming door Visconti – maar dat ga ik allemaal niet doen. Lees het zelf, zou ik zeggen!


Giuseppe Tomasi di Lampedusa – De tijgerkat
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2020
Oorspronkelijke titel Il Gattopardo, 1958
Vertaald uit het Italiaans door Anthonie Kee
312 pagina’s

Giuseppe Tomasi di Lampedusa – Mijn kindertijd en andere verhalen
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2020
Oorspronkelijke titel I racconti, 1961
Vertaald uit het Italiaans door Yond Boeke en Patty Krone
Met illustraties van Charlotte Schrameijer
160 pagina’s

Facebooktwitterlinkedinmail

Leave a Reply