Jason Lutes – Berlin & Piet de Moor – Berlijn, leven in een gespleten stad

Van alle buitenlandse steden die ik bezocht heb zou ik het liefste in Berlijn wonen. Ik zou me er geloof ik wel thuis voelen. Een keer of zeven kwam ik er inmiddels, om te zeilen, op vakantie en om vrienden op te zoeken. Boeken over Berlijn of romans die zich er afspelen lijken een grote aantrekkingskracht op me te hebben. Een van mijn favoriete boeken, Alleen in Berlijn van Hans Fallada, hoort in dit rijtje, maar ook In tijden van afnemend licht van Eugen Ruge, een roman die het indrukwekkende verhaal vertelt van drie verschillende generaties in een Oost-Duitse familie. Het gruwelijke lot van Berlijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog zette Antony Beevor nauwgezet uiteen in Berlijn – De ondergang 1945. Een meer hedendaagse schelmenroman vond ik in het catchy young adult-boek Tsjik van Wolfgang Herrndorf, over twee 14-jarige Berlijnse jongens die besluiten op road trip te gaan in een gestolen auto. Over Berlijn in z’n culturele hoogtijdagen rond 1929/1930 las ik vorig jaar met veel plezier De fakkel in het oor van Elias Canetti en al eerder Naar de haaien van Erich Kästner.

Berlijn in de jaren ’20 en ’30 blijft me mateloos boeien. Hoe de stad in die jaren voelde, hoe de straten, café en huizen er toen uitzagen, hoe de mensen zich kleedden, welke muziek er klonk en hoe mensen de kost verdienden; over dit alles en nog veel meer maakte Jason Lutes de weergaloze graphic novel Berlin. Lutes biedt een caleidoscopische blik op de Duitse hoofdstad in de nadagen van de Weimarrepubliek. Terwijl de mensen die het zich konden veroorloven genieten van het vrije, burleske nachtleven, worstelen de gewone Berlijners om het hoofd boven water te houden midden in de economische crisis van die jaren. Hitler en z’n bruinhemden roeren zich en krijgen bij het ontevreden volk steeds meer gehoor.

In Berlin volgen we de verhalen van twee hoofdpersonen: Marthe, een jonge, getalenteerde kunststudente die helemaal in de ban raakt van Berlijn met al z’n verlokkingen en Kurt, een ooit idealistische, maar inmiddels cynische journalist die z’n stukjes voor de krant er futloos uitramt, maar zijn hart desondanks op de goeie plek heeft zitten. Via hen en een bonte stoet bijfiguren – sommigen fictief, anderen historische figuren – trekt Lutes je zijn prachtig getekende wereld in. Hij weet allerlei verhaallijnen wonderwel met elkaar te verbinden en maakt heel mooi invoelbaar hoe gewone mensen de geschiedenis toen meemaakten. Het boek eindigt op de dag dat Hitler door Rijkspresident Von Hindenburg wordt beëdigd als Rijkskanselier in 1933. The rest is history.

Het toeval wil dat dat min of meer het beginpunt is van Piet de Moors stadsgeschiedenis Berlijn – Leven in een gespleten stad. De Moor woonde zelf in de jaren ’70 een tijd in Berlijn en woont er inmiddels ook al weer een flink aantal jaren. Hij doet op persoonlijke, erudiete wijze verslag van Berlijns turbulente geschiedenis tussen de opkomst van Hitler tot na de val van de Muur. Aan de hand van veel ooggetuigenverslagen en getuigenissen van schrijvers, politici en stadshistorici probeert De Moor het verhaal te vertellen van deze wonderlijke stad en z’n eigenzinnige inwoners. Van Hitlers totale oorlog tot de oprichting van de DDR, van de Koude Oorlog – culminerend in de bouw van de Muur in 1961 – tot de levendige muziekscene in de jaren ’70 en ’80. De Muur die uiteindelijk ook weer viel 28 jaar later en de hereniging van de twee Duitslanden die daarop volgde. Bizar haast wat de Berlijners allemaal voor hun kiezen hebben gekregen in wat strikt genomen toch een vrij korte periode mag heten.

De Moor vertelt het verhaal van de Berlijners met verve, van de ‘grote verhalen’ over bijvoorbeeld Willy Brandt en David Bowie tot de kleine. Vorig jaar om deze tijd las ik van dezelfde schrijver Hotel Europa, over de gespannen wereld van de Oostbloklanden toen en nu. Net als bij dat boek maakt ook Berlijn – Leven in een gespleten stad met name weer benieuwd naar andere boeken. De Moor is als een enthousiaste, belezen gids die allerlei interessante luikjes in de geschiedenis voor je opent en daarmee stimuleert om zelf verder op onderzoek uit te gaan. In het geval van Berlijn werkt het bij mij vrij eenvoudig: lees over Berlijn en je wilt er steeds weer verder over lezen. Of spring natuurlijk bij de eerste gelegenheid in de trein naar het oosten.

Boeken voor op mijn leeslijst:

  • Friedrich Christian Delius – De zondag waarop ik wereldkampioen werd
  • Alfred Döblin – Berlin Alexanderplatz
  • Sebastian Haffner – Het verhaal van een Duitser
  • Kai Hermann & Horst Rieck – Christiane F.
  • Marta Hillers – Anoniem – Een vrouw in Berlijn
  • Christopher Isherwood – The Berlin stories
  • Uwe Johnson – Een jaar uit het leven van Gesine Cresspahl
  • Victor Klemperer – Tot het bittere einde – Dagboek 1933-1941 en 1942-1945
  • Alexander Kluge – Lente met witte vlaggen (verschijnt april 2021 in Nederlandse vertaling)
  • Vladimir Nabokov – Laughter in the dark
  • J. van Oudshoorn – Het onuitsprekelijke – Brieven
  • Joseph Roth & Stefan Zweig – Elke vriendschap met mij is verderfelijk – Brieven 1927-1938
  • Karl Schlögel – Steden lezen
  • Uwe Tellkamp – De toren
  • Uwe Timm – Mijn broer bijvoorbeeld

Jason Lutes – Berlin
Drawn and Quarterly, 2018
580 pagina’s

Piet de Moor – Berlijn – Leven in een gespleten stad
Van Gennep, 2016
376 pagina’s

Facebooktwitterlinkedinmail

Leave a Reply